6X VASTEN HAKEN...

 

Kan jij je het moment nog herinneren dat je leerde haken? Misschien leerde je het van je moeder of oma. Bij een handwerkgroep of via YouTube. De eerste steken waren saai. Je leerde het verschil tussen losse, vaste en stokjes. Maar het liefste wilde je meteen een patroon maken. Van die shawl, dat geinige beestje of ging je meteen een deken maken?

Je wilde iets maken wat je al eens had gezien. Je werd enthousiast en vond immers dat het nu echt tijd werd om het haken onder de knie te krijgen. Toch?

Haken is niet moeilijk. Het zijn slechts 3 steken die je leert: Losse, vaste en stokje. Daarna is het een kwestie van variëren en combineren. Met die 3 steken kan je de mooiste patronen en projecten maken!

Maar... ook met simpele steken kan je iets leuks maken. Ik zet bij deze de meest saaie en ondergewaarde haaksteek in het zonnetje. De vaste! 

Hieronder laat ik je zien wat je met een vaste kan doen. Het verschil zit hem inn de manier van insteken van je haaknaald. Welke lus pak je op? 

Het zit hem in de details, maar het effect is telkens heel anders. Maak eens een proeflapje. En verwerk het in een hoesje voor je telefoon, babydeken of kussenhoes!

Wat is een 'vaste'?
• Je steekt de haaknaald in de volgende steek • Sla de draad om de naald heen - van achter naar voren - en haal de draad op door de lus • Je hebt nu 2 lussen op de naald. • Sla de draad om de naald heen. • Trek de draad door beide lussen.
VASTE NO. 1

Deze vaste is de bekendste. Je steekt de naald in onder beide lussen van de volgende steek.


VASTE NO. 2

Met deze steek krijg je een ribbel effect. Hiermee kan je een leuke boord maken langs trui, wanten of muts. Je haakt iedere toer als volgt: Je steekt de naald niet in onder beide lussen, maar alleen in de achterste lus van de volgende steek. Aan de voorkant krijg je een randje.

VASTE NO. 3
Okey... deze vaste wordt gecombineerd met lossen. Hij wordt ook wel de 'granietsteek' genoemd. Haak tot einde toer 1 vaste, 1 losse en sla 1 steek over. Als je een lapje haakt en keert, eindig je met een vaste. In de volgende toer haak je ook 1 vaste, 1 losse tot einde toer, maar zijn de steken 'versprongen'. Je haakt de vaste om de losse uit de vorige toer.

VASTE NO. 4
Deze steek lijkt op NO. 2. Je haakt de ene toer alleen in de achterste lus, de volgende toer in de voorste lus van de volgende steek.

VASTE NO. 5
Dit geeft een waanzinnig effect! Als je een vaste haakt, haal je in eerste instantie de lus op en haakt de steek verder af. Nu haal je 2x de steek op. Eerst in de 'bestaande' opening (tussen twee steken), daarna in de 'nieuwe' opening. Daarna maak je de vaste af door de draad om de naald heen te slaan en in 1x door beide lussen te trekken.

VASTE NO. 6
Normaal haak je de steken onder de lus door tussen 2 steken. Nu niet. Je haakt tussen de pootjes van de 'V' in een steek. Deze vaste is minder rekbaar dan andere steken. Geschikt voor knuffels en mandjes bijvoorbeeld.

Zie je? Zelfs een eenvoudige steek als deze 'vaste' kan toch bijzonder zijn.